Foutcode P0113 - een stapsgewijze handleiding voor diagnose en reparatie

Deze generieke OBD2-code wordt door de ECU opgeslagen wanneer de spannningsoutput van de IAT-sensor boven het verwachte sensorbereik ligt. DE IAT-sensor meet de temperatuur van de inlaatlucht. De ECU zendt een spanning van 5V aan de sensor en meet de feedback. Bij hogere temperaturen is de weerstand in de IAT-sensor lager, waardoor hij een hogere spanning teruggeeft. Dan treedt de P0113-foutcode op. Dit betekent dat de ECU denkt dat de temperatuur van de luchtinlaat in de auto heel hoog is. Dit is niet noodzakelijkerwijs het geval.

De volgende zaken kunnen veroorzaken dat de IAT-sensor een hoge spanning genereert:

• Vuile auto luchtfilter. Dit doet de inlaat oververhitten. Dit euvel is relatief makkelijk te verhelpen.
• Defecte of beschadigde IAT-sensor. Dit komt verhoudingsgewijs vaak voor.
• Beschadigde bedrading. Kortsluiting of blootliggende draden kunnen allerlei storingen veroorzaken.
• Defecte MAF-sensor (luchtmassameter). Dit komt niet zo vaak voor. Hierdoor wil de auto meer lucht aanzuigen, hetgeen de luchtinlaat oververhit.
• Defecte ECU. Dit is de duurste mogelijkheid. In dit geval treden ook meer foutcodes op.

De volgende signalen kunnen optreden in combinatie met de P0113-foutcode:

• Het motorwaarschuwingslampje brandt.
• Laag motorvermogen. Dit kan kan wijzen op een vervuilde filter of een defecte MAF-sensor.
• Hoog brandstofverbruik: een oververhitte luchtinlaat is funest voor de brandstofefficiëntie. Ook een kapotte sensor kan echter hoger brandstofverbruik veroorzaken.
• Hogere uitstoot als gevolg van het verkeerde lucht/brandstofmengsel.
• De auto trekt slecht op. Dit is tevens het gevolg van een ongunstige lucht/brandstofverhouding.

Wanneer de scanner de P0113-foutcode uitleest, kunnen verschillende stappen de code verhelpen.

Kijk eerst of de luchtfilter schoon is. Indien niet, vervang deze alvorens iets anders te proberen.

Laat de auto stationair draaien totdat de motor op temperatuur is. Meet vervolgens de temperatuur van de luchtinlaat en de koelvloeistof. Wanneer de inlaat een lagere temperatuur heeft dan de koelvloeistof, is deze niet oververhit. Dit is wel het geval wanneer het dezelfde temperatuur heeft, of deze hoger ligt.

Controleer de bedrading tussen de ECU en de IAT-sensor. Let op losse, verroeste of beschadigde draden. Gebruik een multimeter om vast te stellen of alle verbindingen goed zijn. Wanneer het probleem niet ligt bij de bedrading of de stekker, kan het door de IAT-zelf zijn veroorzaakt. Check met dezelfde scanner waarmee de oorspronkelijke P0113-foutcode werd uitgelezen de gegevens van de IAT-sensor zelf. Kijk of de uitgelezen temperatuur overeenkomt met de waarden op je temperatuurmeter. Is dit niet het geval, dan is de sensor defect. Komen de temperaturen wel overeen, is de ECU defect.