Foutcode P0016 - een stapsgewijze handleiding voor diagnose en reparatie

De ECU regelt de ontsteking en de brandstofinjectie aan de hand van gegevens van de nokkenas- en de krukassensor van de auto. Wanneer de ontvangen gegevens van beide signalen een afwijking vertonen, klopt de ontstekingstiming niet, met ruw stationair draaien van de motor en startproblematiek als gevolg. Het motorwaarschuwingslampje floept aan de ECU slaat code P0016 op.

De computergestuurde ontsteking en brandstofinjectie zijn complexe processen. Defecten van de sensoren kunnen leiden tot breakdown of zelfs permanente schade wanneer dit niet wordt verholpen. Dit zijn de meest gebruikelijke oorzaken van foutcode P0016

• Defecte nokkenas- of krukaspositiesensoren
• De nokkenasversteller staat in de verkeerde positie
• Ontregelde nokkenas-timing vanwege defect aan de distributieriem of -ketting
• Olietoevoer is verstopt vanwege verkeerde viscositeit
• Defecte sensorring van nokkenas of krukas
• Defect in het variabele kleptimingssysteem
• Defecte ECU (eerder uitzonderlijk).

Behalve dat het motorwaarschuwingslampje brandt, vertoont de auto bij deze foutcode de volgende symptomen:

• De motor start moeilijk of helemaal niet
• De motor draait onregelmatig en slaat soms af
• De distributieketting maakt lawaai
• Als de motor niet wil starten, reutelt hij wel wat, maar slaat niet aan
• Het brandstofverbruik stijgt duidelijk

Wanneer je bij het stellen van de diagnose defecte of beschadigde kabels of componenten vindt, repareer of vervang deze, wis de codes en maak een testrit met de auto. Duikt P0016 weer op, ga naar de volgende stap.

Een oscilloscoop is de aangewezen diagnose-apparatuur. Hiermee zijn de signalen van de krukaspositiesensor en de positiesensoren van de nokkenas op bank 1 (en evt bank 2) goed te vergelijken. Wanneer hun posities afwijken, is een uitgerekte distributie riem van de auto of -ketting, of een reluctorring met een missende tand het probleem. Vervang het nodige onderdeel en check daarna of de code terugkeert.

De volgende optie is de aankoop van de nieuwe nokkenassensor, ook wanneer deze een multimetertest doorstond. Hitte en trillingen kunnen periodiek optredende problemen in de sensor veroorzaken, die niet bij de diagnostiek opduiken.

Wanneer de OBD2-code niet verdwijnt, probeer het dan met de vervanging van de olieregelklep voor de inlaatnokkenas.

Belangrijk: het checken van de kleptiming is het eerste dat moet gebeuren vóór eventuele vervanging van bedrading of sensoren. Ook de olie checken kan al veel leed verhelpen. Door eerst naar deze zaken te kijken, kun je jezelf geld en werk besparen.