
- 1 Het wettelijke kader: EU-regels, geen Nederlands verbod
- 2 Strengere aanpak op stadsniveau in Amsterdam
- 3 Economische stimulansen vervangen verplichte beperkingen
- 4 Infrastructuurontwikkeling gaat door ondanks beleidswijzigingen
- 5 Internationale context en vergelijking
- 6 Milieudoelstellingen en uitdagingen bij de implementatie
- 7 Toekomstperspectieven en belangrijke conclusies
Veel Nederlandse automobilisten geloven dat er in 2030 een volledig verbod op benzineauto’s van kracht wordt. Deze wijdverspreide overtuiging weerspiegelt echter niet de huidige Nederlandse wetgeving of het huidige Nederlandse beleid. Nederland heeft geen bindende wetgeving die de verkoop van nieuwe benzine- en dieselauto’s in 2030 verbiedt, ondanks hardnekkige publieke misvattingen over dergelijke beperkingen.
Het wettelijke kader: EU-regels, geen Nederlands verbod
De meest recente Nederlandse regering heeft expliciet verklaard dat benzine- en dieselauto’s ook na 2030 te koop zullen blijven. In plaats van een nationaal verbod volgt Nederland de regelgeving van de Europese Unie die voorschrijft dat alle nieuwe auto’s in 2035 emissievrij moeten zijn.
Het EU-parlement stemde voor een verbod op de verkoop van ICE-auto’s in 2035 en stelde daarmee de feitelijke wettelijke deadline vast die geldt voor alle lidstaten, inclusief Nederland. Deze EU-brede verordening vormt het bindende wettelijke kader, geen Nederlandse specifieke wetgeving voor 2030. In 2023 is er echter een akkoord bereikt om de verkoop van sommige ICE-voertuigen die koolstofneutrale in plaats van emissievrije brandstoffen gebruiken, toe te staan.

De verwarring komt voort uit het Klimaatakkoord van Nederland uit 2019, dat een beleidsambitie bevatte voor de verkoop van emissievrije voertuigen in 2030. Dit akkoord was echter eerder een doel dan een bindende wet, en de laatste regering heeft zich gedistantieerd van deze tijdslijn.
Door het uiteenvallen van de regeringscoalitie kan niet met zekerheid worden voorspeld of en hoe een verbod op ICE-auto’s in de toekomst al dan niet zal worden ingevoerd.
Strengere aanpak op stadsniveau in Amsterdam
Terwijl Nederland geen nationaal verbod voor 2030 heeft, heeft Amsterdam agressievere maatregelen ingevoerd. Amsterdam is van plan om voertuigen die op fossiele brandstoffen rijden in 2030 te verbieden en is daarmee de meest restrictieve stad in Nederland op het gebied van voertuigemissies.
Vanaf 2025 worden in veel Nederlandse steden emissievrije zones ingevoerd, in eerste instantie voor bedrijfsvoertuigen. Deze zones vertegenwoordigen een geleidelijke aanpak van emissiebeperkingen in plaats van een onmiddellijk algeheel verbod.
De Amsterdamse aanpak wijkt aanzienlijk af van het nationale beleid en laat zien hoe lokale overheden strengere milieumaatregelen kunnen implementeren dan de centrale overheid voorschrijft.
Economische stimulansen vervangen verplichte beperkingen
De Nederlandse regering heeft bevestigd dat er in 2025 geen stimuleringsmaatregelen meer zullen zijn voor elektrische voertuigen, waarmee een verschuiving wordt ingezet van subsidiestimulering naar marktgestuurde invoering.
Nederland bood vroeger aanzienlijke stimulansen voor de aankoop van elektrische voertuigen, maar deze programma’s werden beëindigd as de laatste regering overschakelde op een meer marktgerichte aanpak. De overheid stimuleerde milieuvriendelijker rijden door middel van verschillende maatregelen, maar deze waren meer gericht op stimulansen dan op verboden.
Deze beleidsevolutie weerspiegelde een fundamentele verschuiving van verplichte beperkingen naar marktgebaseerde aanmoediging van het gebruik van elektrische voertuigen, maar kan in de nabije toekomst veranderen.
Infrastructuurontwikkeling gaat door ondanks beleidswijzigingen
Rijkswaterstaat is begonnen met onderzoek naar oplaadpunten voor elektrische vrachtwagens, wat erop wijst dat de overheid blijft investeren in de infrastructuur voor elektrische voertuigen, zelfs als de directe aankoopstimulansen aflopen.
Nederland heeft een van de meest uitgebreide oplaadnetwerken van Europa en ondersteunt de overgang naar elektrische voertuigen door middel van infrastructuur in plaats van wettelijke mandaten. Deze aanpak maakt een geleidelijke invoering mogelijk, terwijl de keuze voor de consument behouden blijft.

Er zijn echter dringende maatregelen aangekondigd as het Nederlandse elektriciteitsnet naar zijn capaciteit kruipt, wat wijst op infrastructurele uitdagingen die van invloed kunnen zijn op het tijdschema voor de grootschalige invoering van elektrische voertuigen.
Internationale context en vergelijking
Het Noorse EV-beleid toont aan hoe een op stimulansen gebaseerde aanpak een snelle adoptie kan bewerkstelligen zonder verplichte verboden. Noorwegen heeft een van de hoogste percentages elektrische voertuigen ter wereld ingevoerd door middel van economische stimulansen in plaats van strenge verboden. Noorwegen heeft echter wel een van de meest ambitieuze doelstellingen voor het uitfaseren van voertuigen op fossiele brandstoffen aangenomen, met als doel om er na 2025 geen meer te verkopen. Dit heeft ertoe geleid dat Hyundai en VW geen nieuwe ICE-voertuigen meer verkopen in Noorwegen.
Denemarken heeft voorgesteld om de verkoop van nieuwe benzine- en dieselauto’s vanaf 2030 te verbieden, waaruit blijkt dat sommige EU-landen agressievere tijdschema’s aanhouden dan de EU eist.
De aanpak van Nederland weerspiegelt een middenweg tussen landen met ambitieuze 2030-doelstellingen en landen die zich uitsluitend richten op de EU-deadline van 2035.
Milieudoelstellingen en uitdagingen bij de implementatie
De regering moedigde milieuvriendelijker rijden aan als onderdeel van bredere klimaatdoelstellingen, maar erkent de praktische uitdagingen van een snelle transformatie van het wagenpark.
In het Klimaatakkoord zijn milieudoelstellingen vastgelegd, maar minister Harbers heeft een ontwikkelingsagenda voor automobiliteit gepresenteerd die gericht is op geleidelijke overgang in plaats van een onmiddellijk verbod.

De kloof tussen milieuambities en praktische implementatiemogelijkheden verklaart waarom Nederland is overgestapt van bindende 2030-doelstellingen naar meer flexibele benaderingen.
Toekomstperspectieven en belangrijke conclusies
Nederland is momenteel niet van plan om de verkoop van benzineauto’s in 2030 te verbieden. Het huidige wettelijke kader staat de verkoop van benzine- en dieselauto’s toe tot de EU-deadline van 2035. Het uitfaseren van ICE-auto’s is gepland voor 2050 echter als onderdeel van de klimaatdoelstellingen voor de lange termijn.
De baanbrekende beperkingen van Amsterdam op stadsniveau kunnen andere gemeenten beïnvloeden, waardoor er een lappendeken van lokale regels ontstaat in plaats van een uniform nationaal beleid. Het succes van Zero Emission Zones in grote steden zou de invoering in andere gebieden kunnen versnellen.
Marktwerking, infrastructuurontwikkeling en geleidelijke beleidsimplementatie lijken de transitie effectiever aan te sturen dan regelgevende mandaten. Nederland laat zien hoe landen aanzienlijke vooruitgang kunnen boeken in de richting van elektrificatie van transport met behoud van flexibiliteit in de implementatietijdpaden.
Voor auto-onderhoud en technische begeleiding tijdens deze overgangsperiode hebben de experts van Autodoc veel nuttige tips voor eigenaars van zowel conventionele als elektrische voertuigen.
De recente ineenstorting van de regeringscoalitie maakt voorspellingen echter moeilijk.
Reageren