Inparkeren is voor menig beginnende bestuurder, maar ook voor van vrijwel alle wateren gewassen automobilisten niet altijd het hoogtepunt van de rit. Althans niet per se in positieve zin. Heb je eindelijk een plek gevonden, moet je vaststellen dat de andere parkeerders niet bijster veel plek voor je overgelaten hebben. Maar niettemin rest je uiteindelijk niets anders dan maar een poging te wagen, want je bent allang blij dat je een plekje gevonden hebt. Dan is het handig om goed te weten wat je doet. Daarom hebben we hier over het inparkeren tips en trucjes voor u op een rijtje gezet.
Hoe u kunt inparkeren
Inparkeren komt in niet zo heel veel kleuren en maten – maar dat is ook logisch, want je kunt per slot van rekening alleen maar vooruit en achteruit rijden met je auto. Zodoende kun je ook alleen maar vooruit en achteruit inparkeren. Er bestaan evenwel tal van verschillende parkeerplekken: zo kunt u inparkeren in een vak, bijvoorbeeld in een parkeergarage, maar u kunt ook thuis inparkeren in de garage en soms op de stoep of langs de weg.
Achteruit inparkeren
Achteruit inparkeren lijkt op het eerste gezicht lastiger en omslachtiger dan vooruit inparkeren. Het biedt nochtans tal van voordelen ten opzichte van het vooruit-inparkeren. Zo komt u niet alleen makkelijker weer weg uit het parkeervak, maar is de kans op het toebrengen van schade aan andere geparkeerde voertuigen bij deze variant uiteindelijk ook kleiner. Dat heeft ermee te maken dat de draaihoek doorgaans groter is wanneer u achteruitrijdt. De meeste auto’s worden immers via de voorwielen aangestuurd, waardoor de draaiboog van de voorwielen het grootst is.
Tegenwoordig beschikken vele auto’s over parkeersensoren en achteruitrijcamera’s. Deze toestellen helpen u om zonder kleerscheuren achteruit in te parkeren en daarbij het overzicht te houden. Tevens bestaan er inmiddels ook al modellen die in staat zijn om het fileparkeren volledig autonoom uit te voeren. Als u echt iedere keer weer de zweetparels op het voorhoofd staan dan wel de krassen in het lak, is het natuurlijk ook een overweging om op termijn een auto met een dergelijke functie aan te schaffen.
Vooruit inparkeren
De bij uitstek intuïtiefste variant van het parkeren is het vooruit-inparkeren. Als u bij het inparkeren vooruit rijdt, doet u immers hetzelfde als anders tijdens het rijden. Daarom verkiezen de meeste mensen vooruit- boven achteruit-inparkeren. Maar zoals boven beschreven is het niet per se de handigste manier van inparkeren. Als u echter over veel ruimte beschikt, is het meestal goed te doen. U moet er dan echter rekening mee houden dat u vaak weer achterwaarts moet uitparkeren.
Fileparkeren – achteruit
De koningsdiscipline onder het parkeren is uiteraard het alom gevreesde fileparkeren: u moet het voor elkaar zien te krijgen uw auto in de lengterichting tussen twee eveneens in de lengterichting geparkeerde voertuigen te parkeren. Als er heel veel ruimte tussen de beide auto’s voor u beschikbaar is, kunt u in een dergelijk geval vooruit inparkeren, wat voor de meesten van ons al met al het eenvoudigst is. Maar vaak ziet u zich jammer genoeg gedwongen om deze parkeerhandeling in zijn achteruit uit te voeren.
Daarom is het – voordat u er überhaupt aan begint – ten eerste heel verstandig om goed na te kijken of er daadwerkelijk genoeg ruimte voor uw auto is tussen de andere voertuigen. U hebt immers niet alleen genoeg ruimte nodig voor uw auto zelf, maar ook een klein beetje ruimte voor het verrichten van de stuurhandelingen om in de leemte en er weer uit te komen. Sommigen raden aan om minstens een meter lengte bovenop de lengte van uw auto te nemen.
Een tip van AUTODOC: probeer het fileparkeren zo veel mogelijk achteruit uit te voeren. Aangezien het meestal de voorwielen zijn die aangestuurd worden, is het uiteindelijk makkelijker en vooral handiger om achteruit in te parkeren. U kunt op grond van de voorwielaandrijving immers tijdens het laatste stuk makkelijker indraaien en bent daardoor wendbaarder als u achteruit fileparkeert.
Zorg ervoor dat uw auto naast de voorste van de beide auto’s staat – achter welke u uw auto wilt neerzetten. Let er goed op dat er voldoende ruimte tussen u en de auto naast u is. Deze ruimte hebt u nodig om om de auto heen te kunnen indraaien. Kijk vervolgens goed om u en voornamelijk achter de auto of de straat vrij is.
Een tip van AUTODOC: kijk altijd goed uit of er niet net een asociale of minder goed oplettende medeweggebruiker is komen aanrijden die zijn oog op het zelfde parkeerplekje heeft laten vallen en van plan is om dit voorwaarts te betreden.
U moet uw auto uiteraard in zijn achteruit zetten, voordat u achteruit kunt gaan rijden. Zodra uw achterleuning op één lijn ligt met de achterkant van de auto naast u, kunt u beginnen met het indraaien. Rijd achteruit richting de stoep, totdat er nog 30 cm afstand tussen uw band en de stoeprand overblijft. Als u dat punt bereikt hebt, moet u het stuur weer terugdraaien, zodat u recht achteruit kunt rijden.
Reageren